In Nederland werken en wonen tienduizenden arbeidsmigranten. Ze zijn onmisbaar in sectoren als de landbouw, logistiek en bouw. Maar waar ze wél werken, is een fatsoenlijk dak boven hun hoofd geen vanzelfsprekendheid. De overheid stelt regels voor hun huisvesting, maar hoe goed worden die nageleefd? En wie grijpt in als het misgaat? De realiteit laat zien dat regelgeving soms weinig meer is dan een papieren tijger.
Regels zijn er, maar controle is beperkt
De huisvesting van arbeidsmigranten moet voldoen aan bepaalde eisen, zoals voldoende woonruimte, sanitaire voorzieningen en brandveiligheid. Dat klinkt logisch, maar de handhaving laat vaak te wensen over. Gemeenten hebben te weinig capaciteit om te controleren, en wanneer er wél wordt gehandhaafd, is het vaak te laat. Misstanden zoals te hoge huren, overvolle slaapvertrekken en slechte hygiëne zijn helaas geen uitzondering.
Daarnaast wordt de regelgeving gefrustreerd door een wirwar aan betrokken instanties. Gemeenten, provincies, de Nederlandse Arbeidsinspectie en brancheorganisaties hebben allemaal een vinger in de pap, maar wie pakt echt de regie? De versnippering zorgt ervoor dat veel misstanden onder de radar blijven.
Werkgevers en huisbazen: oplossing of deel van het probleem?
In veel gevallen is de werkgever ook de huisbaas. Dit creëert een afhankelijkheidsrelatie: wie klaagt over zijn woonomstandigheden, riskeert zijn baan. Hierdoor durven veel arbeidsmigranten hun mond niet open te doen. Het keurmerk van de Stichting Normering Flexwonen (SNF) moet de kwaliteit van huisvesting waarborgen, maar dit is geen garantie voor fatsoenlijk wonen. Er zijn genoeg bedrijven die onder het keurmerk vallen en alsnog huisvesting aanbieden die amper voldoet aan de basisnormen. SNF vereist bijvoorbeeld slechts één inspectie in de twee jaar, wat nauwelijks voldoende is om structurele problemen aan het licht te brengen.
De rol van Brabant Facilitair
Gelukkig zijn er ook positieve uitzonderingen. Brabant Facilitair uit Zundert laat zien dat het anders kan. Dit bedrijf biedt hoogwaardige huisvesting voor arbeidsmigranten, waarbij leefbaarheid en comfort centraal staan. In plaats van hen weg te stoppen in aftandse woningen of oude stacaravans, zet Brabant Facilitair in op moderne, goed uitgeruste woonlocaties. Ze werkt samen met gemeenten en bedrijven om de kwaliteit van huisvesting structureel te verbeteren. Bovendien voert zij zelf minstens twee keer per maand controles uit op haar locaties om de kwaliteit te garanderen en misstanden uit te sluiten. Dit gaat veel verder dan de eisen van SNF en andere instanties. Dit is niet alleen goed voor de arbeidsmigranten zelf, maar ook voor de gemeenschappen waarin ze wonen. Want goed wonen is niet alleen een kwestie van regels – het is een kwestie van respect.
De vraag blijft: wanneer volgt de rest van Nederland dit voorbeeld?